Informatie over het zorgplan binnen de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz).
In het zorgplan staan afspraken over de invulling van de zorg. De zorgverantwoordelijke maakt het zorgplan samen met de patiënt en zijn vertegenwoordiger. De patiënt kan hierbij hulp krijgen van de patiëntenvertrouwenspersoon of een familielid of naaste.
Wat staat in de zorgplan?
Het zorgplan geeft een uitgebreide beschrijving van de diagnose, het gedrag, het ernstig nadeel en de verplichte zorg waarvoor de zorgmachtiging voorbereid wordt.
Opstelling van het zorgplan
Het zorgplan wordt door de zorgverantwoordelijke opgesteld. Hij moet daarbij uitdrukkelijk rekening houden met de voorkeuren van de patiënt. Familie en naasten kunnen hun visie inbrengen.
De zorgverantwoordelijke beschrijft hoe hij de situatie beoordeelt en welke verplichte zorg hij noodzakelijk vindt. Hiervoor overlegt hij met de huisarts van de patiënt, andere zorgverleners (als de patiënt die al heeft), maar ook met familie en naasten (als de patiënt dat wilt en als die meehelpen in de zorg).
Bij multi-problematiek of andere complexe omstandigheden betrekt de zorgverantwoordelijke relevante deskundigen bij het zorgplan. Dit kan bijvoorbeeld ook maatschappelijke hulp zijn. Het zorgplan gaat dus niet alleen om de verplichte zorg.
Beoordeling van het zorgplan
De geneesheer-directeur beoordeelt het zorgplan op de algemene uitgangspunten van de wet: proportionaliteit, subsidiariteit, doelmatigheid en veiligheid.
Vormen van verplichte zorg
Het zorgplan is de basis voor verplichte zorg die kan worden verleend. In het zorgplan staan alle vormen van zorg die de zorgverantwoordelijke nodig vindt om het ernstig nadeel weg te nemen (bijvoorbeeld medicatie, toezicht, opname).
Maatschappelijke hulp
Is de zorgverantwoordelijke van mening dat er ook maatschappelijke hulp nodig is? Dan kan hij ook overleggen met de gemeente over de hulp die de gemeente kan geven. Deze hulp wordt dan ook opgenomen in het zorgplan. Het zorgplan kan dus meer inhouden dan alleen de verplichte zorg. Zo heeft de rechter een compleet beeld van de situatie van de patiënt. Denk bijvoorbeeld aan:
- hulp in de huishouding;
- schuldhulpverlening;
- werk of dagbesteding;
- het zorgen voor een woning (als de patiënt die niet heeft).