Professionals

Welke rol hebben de verschillende zorgverleners bij de Wet zorg en dwang voor mensen met een verstandelijke beperking of een psychogeriatrische aandoening?

Bij beslissingen over onvrijwillige zorg op grond van de Wzd zijn verschillende zorgverleners betrokken. Bijvoorbeeld als beslisser, als overlegpartner, als adviseur of als beoordelaar.

De Wzd is alleen van toepassing op zorgverleners die beroepsmatig zorg verlenen. De wet geldt dus niet voor mantelzorgers, zoals ouders die hun kind met een beperking verzorgen.

Rol van de zorgverantwoordelijke

De zorgaanbieder moet voor iedere cliënt een zorgverantwoordelijke aanwijzen. Zijn (of haar) taak is het opstellen, vaststellen, uitvoeren, evalueren en zo nodig periodiek aanpassen van een zorgplan. De zorgverantwoordelijk overlegt met de cliënt en zijn vertegenwoordiger over het zorgplan. Verder richt de zorgverantwoordelijke een dossier voor de cliënt in.

De zorgverantwoordelijke heeft de rol van beslisser. Voor die beslissingen moet hij echter wel anderen raadplegen en/of goedkeuring van anderen krijgen.

Rol van ‘een deskundige van een andere discipline’

Bij beslissingen over opname van onvrijwillige zorg in het zorgplan moet de zorgverantwoordelijke overleggen met een deskundige van een andere discipline dan de zijne. Wie dat is laat de wet open.

De deskundige van een andere discipline heeft de rol van overlegpartner van de zorgverantwoordelijke. Hij moet betrokken worden bij ieder besluit tot opname van onvrijwillige zorg in het zorgplan en bij ieder besluit tot verlenging van de termijn waarin die onvrijwillige zorg verleend kan worden.

Rol van ‘een bij de zorg betrokken arts’

Als de zorgverantwoordelijke zelf geen arts is, kan hij bepaalde vormen van onvrijwillige zorg alleen in het zorgplan opnemen als een bij de zorg betrokken arts daarmee heeft ingestemd. Dit gaat om±

  • medisch of therapeutisch handelen
  • beperking van de bewegingsvrijheid 
  • insluiting

Deze instemming moet ook gevraagd worden bij iedere verlenging van de periode waarin onvrijwillige zorg wordt verleend.

Rol van ‘een niet bij de zorg betrokken deskundige’

Deze deskundige heeft alleen een rol bij beslissingen over verlenging van de periode waarin onvrijwillige zorg kan worden verleend. Van hem wordt de frisse blik van een buitenstaander verwacht, die wellicht leidt tot nieuwe inzichten waardoor onvrijwillige zorg niet meer nodig is.

Deze deskundige heeft de rol van overlegpartner van de zorgverantwoordelijke. De wet stelt als enige eis dat het om een deskundige gaat die niet bij de zorgverlening aan de cliënt is betrokken. Het mag dus iemand zijn met dezelfde functie als de zorgverantwoordelijke.

Rol van een onafhankelijke deskundige

Een onafhankelijke deskundige moet betrokken worden als het niet lukt om de onvrijwillige zorg binnen zes maanden af te bouwen. Hij of zij heeft de rol van adviseur van de zorgverantwoordelijke. De onafhankelijke deskundige is een deskundige die niet bij de behandeling van de cliënt of de zorg aan de cliënt betrokken is. Deze personen kunnen als onafhankelijke deskundige optreden:

  • In de gehandicaptenzorg: een arts voor verstandelijk gehandicapten, een psychiater, een gezondheidspsycholoog, een orthopedagoog-generalist of een verpleegkundige.
  • In de ouderenzorg: een specialist ouderengeneeskunde, een psychiater, een gezondheidspsycholoog of een verpleegkundige.

Rol van de Wzd-functionaris

De zorgverantwoordelijke moet een zorgplan waarin hij onvrijwillige zorg wil opnemen ter beoordeling voorleggen aan de Wzd-functionaris.

De Wzd-functionaris beoordeelt of het zorgplan voldoet aan het uitgangspunt dat onvrijwillige zorg zoveel mogelijk wordt voorkomen en of het zorgplan geschikt is om ernstig nadeel te voorkomen. Is dit zijns inziens niet het geval, dan moet de zorgverantwoordelijke het zorgplan wijzigen.  

De Wzd-functionaris toetst het zorgplan niet alleen als de zorgverantwoordelijke opname van onvrijwillige zorg in het zorgplan noodzakelijk vindt, maar ook bij iedere verlenging van de periode waarin onvrijwillige zorg verleend kan worden.

De Wzd-functionaris moet onafhankelijk zijn van de zorgorganisatie. Hij kan dus geen lid zijn van raad van bestuur van de organisatie waar hij als Wzd-functionaris werkzaam is.

Deskundigenoverleg en uitgebreid deskundigenoverleg

De Wzd gebruikt de term ‘deskundigenoverleg’ voor het overleg dat de zorgverantwoordelijke voert met de deskundige van een andere discipline over opname van onvrijwillige zorg in het zorgplan.

Met de term ‘uitgebreid deskundigenoverleg’ wordt het overleg aangeduid dat de zorgverantwoordelijke voert over verlenging van de periode waarin onvrijwillige zorg wordt verleend. De uitbreiding bestaat hierin dat ook de niet bij de zorg betrokken deskundige daaraan deelneemt.

De zorgverantwoordelijke moet de cliënt of zijn vertegenwoordiger in de gelegenheid stellen om aanwezig te zijn bij zowel het deskundigenoverleg als bij het uitgebreid deskundigenoverleg.

Rol van de cliënt of de vertegenwoordiger

De zorgverantwoordelijke moet zich inspannen om instemming met het zorgplan te verkrijgen van de cliënt. Als de cliënt hierover zelf geen weloverwogen besluit kan nemen, is de instemming van diens vertegenwoordiger nodig.

Wordt die instemming niet verkregen, dan kan de zorgverantwoordelijke de besluitvormingsprocedure starten om de zorg desondanks in het zorgplan op te nemen. Bij die procedure staan de cliënt en zijn vertegenwoordiger niet buiten spel. De zorgverantwoordelijke moet de cliënt of zijn vertegenwoordiger in de gelegenheid moet stellen om aanwezig te zijn bij het deskundigenoverleg dat plaatsvindt over opname van onvrijwillige zorg in het zorgplan. Dit geldt eveneens voor het uitgebreid deskundigenoverleg dat gehouden wordt over iedere verlenging van de termijn waarin onvrijwillige zorg wordt verleend.

Als de cliënt en zijn vertegenwoordiger in de loop van de besluitvormingsprocedure hun verzet tegen de zorgverlening staken, is geen sprake meer van onvrijwillige zorg. Het zorgplan kan dan weer halfjaarlijks geëvalueerd worden op basis van overleg met de zorgverantwoordelijke.

Is de cliënt wilsonbekwaam en voorziet het zorgplan in toediening van gedrag beïnvloedende/ sederende medicatie in strijd met een professionele richtlijn, een beperking van de bewegingsvrijheid of insluiting, dan is evaluatie in het uitgebreid deskundigenoverleg altijd nodig, ook als de cliënt of zijn vertegenwoordiger zich daartegen niet (meer) verzetten.